Denkend aan Mulisch

Vandaag precies negen jaar geleden overleed Harry Mulisch. In de geest van Mulisch zou iedereen zich moeten kunnen herinneren wat hij die dag deed. Dat moeten dan wel literatuurliefhebbers zijn natuurlijk. Voor veel mensen was hij zo’n vaag bekende Nederlander. In ieder geval zal menigeen zich de regenboog herinneren die zich op de dag van zijn begrafenis boven de Amstel spande. Alsof het hogere, dat altijd welwillend op leven en werk van de Grote Schrijver had neergezien, zijn treurnis liet blijken. En de bedroefde lezers tegelijk troost bood met schoonheid.

Zelf kwam ik net terug van een weekend in Münster, uit het land dus waar Mulisch zo vaak over heeft geschreven. Maar dat is toeval natuurlijk en van geen enkel belang. Ik weet nog de weemoed die ik voelde. Een schrijver met wie ik opgroeide en wiens werk ik bewonderde. Als Mulisch sprak, ging je er altijd voor zitten. Daarom was hij zo’n veelgevraagde gast in talkshows. En vanwege zijn esprit natuurlijk, totaal niet te vergelijken met de platte lolbroekerij die je verder aan talkshowtafels hoort.

Met Mulisch stierf de laatste van de zogenaamde Grote Drie. Tot vervelens toe werden hij, Reve en Hermans zo genoemd. Altijd moest je tussen hen kiezen. Ik vond ze alle drie geweldig. Verder had je van die generatie eigenlijk alleen Hella Haasse nog, die een jaar later zou overlijden.

Ik kom Mulisch vaak tegen op mijn bladzijden. Deze zomer nog in Ad ten Bosch’ De IJssel stroomt feller dan de Amstel, waarin meerdere kostelijke anekdotes over Mulisch worden opgevoerd. Sommige daarvan ben ik dan weer aan het citeren bij vrienden. Het boek was voor mij ook aanleiding langs Kasteel Groot Hoenlo te fietsen, in Overijssel, waar Mulisch ver van het grootsteedse gewoel enkele boeken schreef. Ook beheerde hij er de expositieruimte van het Haags Letterkundig Museum, dat hier in de jaren zeventig een dependance had. Het kasteel komt in De Ontdekking van de Hemel terug als kasteel Groot Rechteren. Je kunt er trouwens niet in, want het wordt bewoond. Zou er nu iemand anders zitten schrijven aan een nog onbekend meesterwerk?

Tevens denk ik op zulke momenten en vandaag ook weer: ik zou weer eens wat van Mulisch moeten lezen!