Langs de politiek-correcte meetlat

Over de biografie van Hella Haasse

Hella Haasse was stellig over schrijversbiografieën: die vond ze onnodig. Ze zei een keer: ‘Je kunt de waarheid niet achterhalen. Je kunt niet het echte leven van iemand kennen. Het is misschien ook helemaal niet de bedoeling. Zeker niet bij iemand die van het leven zelf een afdruk heeft gemaakt in zijn werk.’ Van haar laatste interview, dat ze gaf aan De Groene, staat mij nog goed bij hoe triomfantelijk ze was over haar shredder. Maar hoe resoluut schrijvers ook kunnen zijn (zie bijvoorbeeld Hermans, die er evenmin iets van moest hebben): die biografie komt er uiteindelijk toch.

De meerwaarde van een schrijversbiografie is dat deze een helder overzicht geeft van de verbanden tussen leven en werk van de schrijver, waarbij het accent ligt op het werk. Interessante feiten uit het privéleven werpen een nieuw licht op het oeuvre. Hierbij is het belangrijk dat de biograaf recht doet aan de schrijver door zich zoveel mogelijk in hem of haar in te leven. Ook onthoudt hij zich van oordelen. Helaas is dat in de biografie die Aleid Truijens schreef van Hella Haasse, Leven in de verbeelding, niet het geval.

Gebrek aan engagement                                     
Hoewel Truijens een zo volledig mogelijk beeld probeert te schetsen van Haasses leven en haar belangrijkste thema’s, heeft ze duidelijk moeite met haar gebrek aan engagement. ‘Waarom was Haasse zo bang voor politieke keuzes?’ vraagt ze ergens. ‘Ze posteert zich, een en al redelijkheid, in het midden.’ ‘Wie zal het ermee oneens zijn?’ vraagt Truijens zich meerdere malen geïrriteerd af. Ze noemt Haasse ‘bedaagd’. Voortdurend laat ze voelen dat Haasse zich meer had moeten uitspreken. Truijens kiest de kant van de critici die haar eerder een gebrek aan stellingname verweten. Dan gaat het óf over kolonialisme óf over feminisme. Volgens Truijens was Haasse als bekende Nederlandse vrouw het aan haar sekse verplicht zich in te zetten voor de feministische zaak. Terwijl uit de biografie tegelijkertijd duidelijk wordt dat Haasse zich geen geëngageerd schrijfster voelde en niets moest hebben van het in haar ogen drammerige feminisme. Ze deed het lekker niet en dat was haar goed recht.

Haasses positie was ‘boven de partijen, of juist in het midden’. Dat mocht niet van Truijens: ‘Als ieder protest, ieder conflict kan worden afgedaan als een projectie van de ziel en als een stadium in iemands geestelijke ontwikkeling, zal er nooit iets in de samenleving veranderen. Het is in wezen een opvatting die de invloed van de tijdgeest ontkent, en de voortdurende wil tot veranderen die zich manifesteert in elke samenleving. Dat is vreemd voor iemand met zoveel historisch besef als Haasse.’ (p.302). Truijens begrijpt helemaal niets van haar onderwerp. Haar preoccupatie betreft de tijdgeest.

Tijdgeest
Waarom zou je het als biograaf hebben over wat een schrijver niet is, zoals Truijens vaak doet? Er is dan geen verband met Haasses werk, waar dit engagement immers niet in voorkomt. Het lijkt wel alsof Truijens Haasse maar suf en saai vindt. Had dan een biografie van een feministische of anti-koloniale schrijver geschreven! Haasse was van nature een buitenstaander, een individualist. Dat maakt haar nu juist interessant. En ze had wel degelijk oog voor onrecht en schreef al tijdens de politionele acties met Oeroeg een verhaal waaruit koloniale misstanden duidelijk werden (hoewel ze daar volgens sommige critici vanwege haar ‘blanke blik’ toch in tekortschoot). Ze was een moderne, mondaine vrouw, geen stereotype moeder en huisvrouw.

Waarom kiest Truijens zo nadrukkelijk een geëngageerde invalshoek? Dat moet te maken hebben met onze tijdgeest waarin iedereen elkaar voortdurend de maat neemt en iets al gauw als discriminerend wordt uitgelegd. Een tijd waarin iedereen aan een ideaalbeeld moet voldoen. Historische daden en uitlatingen worden niet in hun tijd  gezien. Zelfs uitspraken van een dertienjarige Hella in haar dagboek worden aan politiek-correcte kritiek onderworpen. Als Hella schrijft: ’Hij is verloofd met een negerin’, becommentarieert Truijens: ‘Raciale beschrijvingen als deze, waarbij we nu de wenkbrauwen optrekken, blijken normaal voor de dertienjarige.’ Als Hella over een klasgenoot noteert: ‘die Vis weegt ook zooveel!’, is Truijens’ kribbige reactie: ‘Fatshaming, dat kon je toen nog onbekommerd doen.’ Een typisch woke term. Kinderen zijn sowieso niet politiek correct. Nog steeds niet.

Slachtoffer van mannen
Verder doet Truijens haar uiterste best Haasse als slachtoffer van mannen op te voeren. Allereerst door voortdurend in te zoomen op Haasses moeizame huwelijk. De schrijfster bleek tegenover andere vrouwen over haar echtgenoot te klagen en er komen in haar boeken opvallend veel slechte huwelijken voor. Truijens kan er maar niet over uit dat Hella bij Jan bleef. Haasse scheen overigens volgens haar dochters – wat Truijens ook aangeeft – graag te overdrijven, liefhebber van drama die ze was. Hoewel het op zich een interessant interpretatiekader is, weet je het op een gegeven moment wel. Gaan die boeken nergens anders over? Hella’s man Jan staat bij Truijens vaak in een negatief daglicht: hij was afstandelijk, ging zijn eigen weg. Maar ook dat was een kwestie van karakter. Hij stond altijd achter Haasses schrijverschap en kwam voor haar op. Met zijn gefnuikte schrijfambitie en moeizame carrière is hij eerder zelf een tragische figuur. Hella had moeite met haar huwelijk, maar was een sterke vrouw, juist doordat ze haar huwelijk doorzette.

Verder noemt Truijens Haasse wel erg nadrukkelijk slachtoffer van de (mannelijke) literaire kritiek. Vooral dat die haar (inderdaad zeer ten onrechte) niet tot dezelfde orde rekende als de ‘Grote Drie’. Het stak Haasse wel, maar ze stond er ook boven. Ze ging uit van eigen kracht. Haasse waardeerde het werk van Reve en was met Hermans bevriend. Ze was niet rancuneus. Haar vielen trouwens, hoewel wat later dan de bewierookte drie, alle belangrijke literaire prijzen ten deel. Naast negatieve kreeg ze ook veel goede recensies (ook van mannen). Ze zal niet de enige grote auteur geweest zijn die zowel goede als slechte recensies ontving.

Burgerlijk ideaalbeeld
Zelfs wat haar omgang met haar kinderen en kleinkinderen betreft legt Truijens Hella langs haar perfectionistische meetlat. Uit bijna elke kunstenaarsbiografie blijkt dat het gezinsleven ondergeschikt is aan het kunstenaarschap. Een schrijver is altijd bezig met zijn eigen verhalen en daardoor minder met zijn gedachten bij zijn kinderen. Haasse dus ook niet. Niets nieuws onder de zon. Vervelend voor de kinderen, maar Truijens laat ook zien hoe lief, aandachtig en complimenteus Haasse voor anderen kon zijn. Net als bij kwesties als het kolonialisme en het feminisme moet Haasse aan Truijens’ (ditmaal burgerlijke) ideaalbeeld voldoen. En gaat een schrijversbiografie niet over literatuur? Veel komt aan bod in deze biografie, met veel interessante informatie, maar tegelijkertijd lijdt deze onder de persoonlijke invalshoeken en oordelen, die geen recht doen aan Haasse en haar werk. Ook gaat Truijens veel meer in op Haasses sociale leven dan op haar boeken. Haasse had een objectievere, meer literaire biografie verdiend.

Het mooie aan Hella Haasse was juist dat ze haar hele leven zichzelf was: onafhankelijk en genuanceerd, nieuwsgierig en erudiet. Zij oordeelde niet, maar liet in haar romans andermans levens zien met haar ongeëvenaarde verbeeldingskracht. De sekse van een schrijver was voor haar geen kwestie, deze bepaalde niet de kwaliteit van een schrijverschap. Leven in de verbeelding is vooral een aanleiding om het werk van deze grote Nederlandse schrijver en essayist te (her)lezen.

Aleid Truijens, ‘Leven in de verbeelding’, Hella S. Haasse, 1918 – 2011. Querido