De dagelijkse ronde

Thomas Rosenboom is een van mijn persoonlijke favorieten. Helaas moest ik lezen dat hij met pensioen is. Ik mocht dus blij zijn dat Van Oorschot hem nog tot 74 nieuwe bladzijden heeft weten te bewegen. Het is een boekje in een serie wandelboeken van Van Oorschot  (‘Terloops’ gedoopt). Het is wel een heel minuscuul boekje geworden, kleiner nog dan het doorsnee cadeauboek. Maar het moest natuurlijk een formaat zijn dat handig in de jaszak past.

Rosenboom maakt al 24 jaar dagelijks dezelfde wandeling, wat opmerkelijk is, aangezien de stad zoveel meer te bieden heeft. Die routine moest dus een andere reden hebben, waar ik alleen maar een vermoeden van had, en die ik hoopte in dit boekje aan te treffen. Lang geleden ben ik hem eens in het centrum tegengekomen, ter hoogte van de Utrechtsestraat. Dat moet tijdens een van die wandelingen geweest zijn. Ik herinner me een wat verwilderde blik en wapperende jaspanden.

Lees verder “De dagelijkse ronde”

Lezen uit noodzaak

Bij alle ernst van de coronacrisis is het om je kapot te lachen hoe iedereen zich thuis dood dreigt te vervelen. Althans, dat is de indruk die wordt gewekt door berichten in de media en allerlei initiatieven om het leven voor de mensen in deze bange tijden toch nog een beetje aangenaam te maken. Oproepen tot lezen ligt dan voor de hand, omdat je dat lekker thuis kunt doen.

Zelf pakte ik altijd al liever een boek dan me te begeven in zwetende mensenmeutes in propvolle winkelstraten, op oververhitte evenementen of drukke stranden. Niemand hoeft mij bezig te houden. Dat de behoefte aan lijfgeur bij veel mensen diep geworteld zit, bleek dit weekend weer uit de drukte in bouwmarkten, recreatieparken en op stranden, waar velen het niet konden opbrengen de vereiste anderhalve meter afstand te houden.

Lees verder “Lezen uit noodzaak”

Literatuur, maar niet Eus

Ik zeg het heel eerlijk: ik had eigenlijk helemaal geen zin in Generaal zonder leger, het boekenweekessay van Őzcan Akyol, oftewel ‘Eus’. Het interview met hem in Trouw zei mij eigenlijk al genoeg: dit was de zoveelste aanklacht tegen de elitaire literatuur van een verongelijkte schrijver. Maar ik was toch benieuwd naar zijn argumentatie. Ik kwam van een kouwe kermis thuis. Het essay is vooral één lange tirade.

Om te beginnen krijgt een Veenendaalse boekhandelaar ervan langs die zijn klanten graag op goede boeken wijst. Elitair. Daarna gaat Eus tekeer tegen de studie Nederlands, die hij zelf amper twee jaar volgde. Zijn bezwaar is overbekend: al dat geanalyseer doodt het leesplezier. De universiteit is… elitair. Om die reden mijden jongeren volgens Eus de studie Nederlands. Flauwekul natuurlijk, je verdient er gewoon je hoge studielening niet mee terug. Vervolgens moeten de recensenten het ontgelden. Ze zijn… elitair. Het zijn allemaal ‘eenkennige’, ‘benepen’ en ‘hautaine’ ‘literaire puriteinen’, die voorbijgaan aan waar het bij boeken eigenlijk om gaat: leesplezier. Zoals bij de boeken die Eus zelf schrijft.

Lees verder “Literatuur, maar niet Eus”

Poëzie als engagement

Criticus, docent en dichter Alfred Schaffer moest nooit iets hebben van persoonlijke ontboezemingen in de poëzie, van sentimentaliteit. Hij huivert van de eigenliefde van de lyrische dichter die het schone bezingt en het sublieme nastreeft. Zijn voorkeur ging uit naar hermetische poëzie waarin het gaat om ‘het abstracte, het ontwijkende, het koele’, waarmee je als lezer alle kanten uit kan. Het uiten van emoties, het vertellen van een persoonlijke anekdote of het verkondigen van een boodschap was meer iets voor amateur-dichters.

In zijn Hans Groenewegen-lezing Op de rug gezien (in 2019 uitgegeven door PoëzieCentrum vzw), beschrijft Schaffer dat hij hier anders over is gaan denken. Hij kan zich zelfs het precieze moment herinneren waarop die verandering inzette. Het was in 2004, tijdens een festival in het Zuid-Afrikaanse Delft, waar ook amateur-dichters optraden. Hij werd geraakt door een gedicht van een vrouw (die hij enkel op de rug zag) over haar verkrachte dochter. Door een persoonlijk gedicht dus, dat makkelijk was na te vertellen – een andere typische eigenschap van amateurpoëzie. Schaffer concludeerde achteraf dat zijn ontroering veroorzaakt werd door haar geloof in de dichtvorm om haar verschrikkelijke verhaal over te brengen.

Lees verder “Poëzie als engagement”

Niet mijn mondo

Vooraf was al duidelijk dat je Mondo,  het nieuwe cultuurprogramma van de  VPRO, niet mag vergelijken met de programma’s Boeken en Vrije Geluiden die hiervoor plaats moesten maken. Het accent van het programma zou, de titel indachtig, komen te liggen op de wereld, gezien door de ogen van ‘filmmakers, muzikanten, schrijvers en andere kunstenaars’ en dus niet meer op de kunst zelf. Het programma pretendeert je wereldbeeld te kantelen, dus je zit meteen op het puntje van je stoel.

Allereerst praten de schrijvers Arnon Grunberg en Philip Huff, theatermaakster Wieke ten Cate en rapper Akwasi over de vraag of kunst moreel de weg moet wijzen of ook immoreel mag zijn. De discussie werd door presentatrice Nadia Moussaid snel gestuurd naar vrouwonvriendelijkheid en racisme in de kunst, waar de media al maanden bol van staan (denk aan #metoo). Deze leverde alleen al daarom geen nieuwe gezichtspunten op. Arnon Grunberg moest nog een keer uitleggen wat iedere cultuurliefhebber allang weet, namelijk dat een kunstwerk juist interessant is als het een afwijkend perspectief biedt. Je zag de teleurstelling op Nadia’s gezicht. Want voor haar moet kunst woke zijn: divers, vrouwvriendelijk en inclusief (dit lees ik op de website met ‘verdiepende’ onderwerpen, zelf legt ze het niet uit, weinig inclusief trouwens). Het woord lag de hele avond voor op haar tong. Ze kon het niet opbrengen een erotische scene uit Turks Fruit voor te lezen. Wat een aanstellerij. En hoe politiek correct. Grunberg was de enige die in het gesprek voor diepgang zorgde. Wat had ik hem alleen graag over zijn nieuwe roman gehoord. Maar dat mag niet meer.

Lees verder “Niet mijn mondo”

Mijn boekentop-5 van 2019

  1. Pastorale – Stephan Enter
    De thema’s – (jeugd)liefde, vriendschap en ontworsteling aan het gereformeerde geloof – zijn overbekend, maar worden op een originele, scherpzinnige en verfijnde manier beschreven. Enter neemt uitgebreid de tijd voor zijn verhaal en deinst niet terug voor (prachtige) natuurbeschrijvingen. Een roman die je optilt en bovendien veel aan de verbeelding overlaat. Alsof je een roman van Vestdijk leest.
  2. Zwarte Schuur – Oek de Jong
    Schijnbaar moeiteloos verteld in zijn bekende beeldende en sensitieve stijl. De beklemming die de hoofdpersoon bevangt is sterk invoelbaar. Met welgekozen details roept De Jong een enorme sfeer op. Met name de jeugdbeschrijvingen zijn weergaloos en herinneren aan het schitterende Pier en Oceaan. Verder schrijft niemand beter over erotische spanning.
  3. Serotonine – Michel Houellebecq
    Houellebecq blijft fascineren door de combinatie van hypersensitiviteit en politieke incorrectheid. En omdat hij schrijft over de problemen van deze tijd. Daarbij kiest hij voortdurend een andere invalshoek, in dit geval de problemen van de noodlijdende agrarische sector. Scherp, bij vlagen smakeloos en indrukwekkend. Ook heel geestig: ‘Nederland is geen land, hooguit een onderneming.’
  4. Antoinette – Robbert Welagen
    Een mooie korte roman over verlies. Juist door zijn beheerste manier van schrijven maakt Welagen indruk. Bij hem vind je nooit clichés, zijn proza is altijd smaakvol. Het nostalgische decor van een oud thermaalbad in Boedapest versterkt nog de melancholie. Geweldige vondst.
  5. Machines zoals ik – Ian McEwan
    Wat als Alan Turing niet jong onder verdachte omstandigheden was gestorven? Dan waren technologische ontwikkelingen als de robot en de zelfrijdende auto al in de jaren ’80 bewaarheid geworden. Dit gegeven werkt McEwan op briljante wijze uit. Ten tijde van de Falklandoorlog (ditmaal gewonnen door Argentinië!) beleven de hoofdpersoon, diens robot en zijn buurvrouw een driehoeksverhouding, die allerlei prangende vragen rondom mens-zijn en vooruitgang oproept.

De Boek-Spotprijs

Wat gaat er door je heen – om deze platitude te gebruiken – als je een literaire prijs wint die de week erop wordt opgedoekt? Dat vroeg ik me af toen ik las dat de ‘BookSpot Literatuurprijs’ zal verdwijnen. Dat wil zeggen: vanaf volgend jaar heet hij (opnieuw) anders. Het is zo een spotprijs geworden.

Het zal de winnaars misschien niets kunnen schelen, je hebt immers 50.000 euro gewonnen, waarvan je als je zuinig bent twee jaar kunt leven. Tenzij je er een auto van koopt.

Maar het gaat bij zo’n prijs toch om de eer. Een literair schrijver wil in de eerste plaats een kunstwerk scheppen en geen bestseller, al hoopt hij of zij – en vooral de uitgeverij! –  daar stiekem wel op.

Lees verder “De Boek-Spotprijs”

Couperus’ taal weggepoetst

Er is een een hoop ophef ontstaan over de hertaling die neerlandica Michelle van Dijk maakte van Couperus’ Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan. In 2010 verscheen er al een hertaling van Max Havelaar door Gijsbert van Es. Uitgeverij Taal & Teken geeft middeleeuwse en renaissance-teksten in hertaling uit. Het is een trend. Voornaamste drijfveer is om jongeren aan het lezen van historische teksten te krijgen.

Het is opmerkelijk, omdat je in mijn middelbareschooltijd – eind jaren zeventig, begin jaren tachtig – dit soort initiatieven niet had. Toen kwam de stijl van Multatuli en Couperus ook archaïsch over. Maar die werd juist geroemd omdat deze schrijvers zich hierdoor onderscheidden. Het waren ieder op hun manier grote stilisten: Multatuli schreef ‘levend hollandsch’ en Couperus’ stijl was een typisch voorbeeld van l’art pour l’art. Multatuli had zijn hertaling misschien nog toegejuicht omdat bij hem de boodschap van de mishandelde Javaan (nu Filippijn of Koerd) voorop stond. Couperus zou gestorven zijn van ellende.

Lees verder “Couperus’ taal weggepoetst”

Wolkers als wapen

Als een mythologische god verscheen schrijver Jan Wolkers in Nieuwsuur tussen reportages over de bouw en de debatdichtheid in de Tweede Kamer. Biograaf Onno Blom stelde in het kader van de actie Nederland Leest een bloemlezing samen met ‘zijn mooiste natuurstukken’ om het aan elektronica verslaafde volk aan het lezen te krijgen. Een betere tegenpool van de homo digitalis kun je niet verzinnen.

Het spreekt onverminderd tot de verbeelding Wolkers in zijn element te zien op het onbewoonde Rottemerplaat waar hij in the good old seventies een week doorbracht. Burgerman Bomans ging er kapot aan de herrie en de eenzaamheid. Wolkers drukte de woeste natuur aan de behaarde borst en redde en verzorgde dieren als een ruige heilzuster. Deze man hield niet alleen hartstochtelijk van de natuur, hij was de natuur.

Lees verder “Wolkers als wapen”

Denkend aan Mulisch

Vandaag precies negen jaar geleden overleed Harry Mulisch. In de geest van Mulisch zou iedereen zich moeten kunnen herinneren wat hij die dag deed. Dat moeten dan wel literatuurliefhebbers zijn natuurlijk. Voor veel mensen was hij zo’n vaag bekende Nederlander. In ieder geval zal menigeen zich de regenboog herinneren die zich op de dag van zijn begrafenis boven de Amstel spande. Alsof het hogere, dat altijd welwillend op leven en werk van de Grote Schrijver had neergezien, zijn treurnis liet blijken. En de bedroefde lezers tegelijk troost bood met schoonheid.

Zelf kwam ik net terug van een weekend in Münster, uit het land dus waar Mulisch zo vaak over heeft geschreven. Maar dat is toeval natuurlijk en van geen enkel belang. Ik weet nog de weemoed die ik voelde. Een schrijver met wie ik opgroeide en wiens werk ik bewonderde. Als Mulisch sprak, ging je er altijd voor zitten. Daarom was hij zo’n veelgevraagde gast in talkshows. En vanwege zijn esprit natuurlijk, totaal niet te vergelijken met de platte lolbroekerij die je verder aan talkshowtafels hoort.

Lees verder “Denkend aan Mulisch”