Over ‘Zog’ van Erik Lindner
De nieuwe bundel van Erik Lindner telt maar zes gedichten, waarvan er echter vier uit meerdere delen bestaan. Het titelgedicht ‘Zog’ telt elf van die delen en gaat over de zee. Het getuigt van lef om in deze tijd met natuurlyriek te komen en zeker over een universeel landschap als de zee, waar iedereen sterke beelden van heeft. Wat voeg je als dichter aan al die eerder beschreven en breed gevoelde ervaringen nog toe?
Lindner probeert de kust en de zee niet in weidse metaforen te vangen, maar roept de sfeer ervan op door alles wat hij ziet heel minutieus te beschrijven: ‘teruglopend water, meertjes achter zandplaten/geulen tussen geribbeld opgedroogd zand […] een golf komt op me af/trekt zand met zich mee terug’.
Al lezend verbaas je je over al die zakelijke beschrijvingen. Is dit nog poëzie? Je leest observaties die je zelf ook zou doen als je, zoals Lindner gedaan heeft, de tijd neemt om nauwkeurig naar de zee te kijken. Bij mij zorgden ze voor een en al herkenning. Lees verder “De kracht van de observatie”