De kracht van de observatie

Over ‘Zog’ van Erik Lindner

De nieuwe bundel van Erik Lindner telt maar zes gedichten, waarvan er echter vier uit meerdere delen bestaan. Het titelgedicht ‘Zog’ telt elf van die delen en gaat over de zee. Het getuigt van lef om in deze tijd met natuurlyriek te komen en zeker over een universeel landschap als de zee, waar iedereen sterke beelden van heeft. Wat voeg je als dichter aan al die eerder beschreven en breed gevoelde ervaringen nog toe?

Lindner probeert de kust en de zee niet in weidse metaforen te vangen, maar roept de sfeer ervan op door alles wat hij ziet heel minutieus te beschrijven: ‘teruglopend water, meertjes achter zandplaten/geulen tussen geribbeld opgedroogd zand […] een golf komt op me af/trekt zand met zich mee terug’.

Al lezend verbaas je je over al die zakelijke beschrijvingen. Is dit nog poëzie? Je leest observaties die je zelf ook zou doen als je, zoals Lindner gedaan heeft, de tijd neemt om nauwkeurig naar de zee te kijken. Bij mij zorgden ze voor een en al herkenning. Lees verder “De kracht van de observatie”

Experimenteerdrift overheerst bij Colin Vallon Trio

Concertrecensie van  Colin Vallon Trio, Bimhuis, Amsterdam, 5 april 2018

Het concert van het Zwitserse Colin Vallon Trio komt traag op gang. Het begint bijna als een soundcheck, waarbij Vallon en de zijnen voorzichtig klanken aan hun instrumenten ontlokken. Vallon door onder andere de pianosnaren in de vleugel te bespelen, iets wat hij gedurende het concert regelmatig zal doen. Het is het begin van een optreden dat een behoorlijk experimenteel karakter zal hebben.

Dwarse ritmes

Na het naamloze openingsstuk worden van het in januari 2017 verschenen album ‘Danse’ voor de pauze ‘Tsunami’ en ‘Tinguely’ uitgevoerd. ‘Tsunami’ is een sterke compositie, waarop de uitstekende drummer Julian Sartorius met dwarse ritmes de stemmige pianoakkoorden van Vallon ondersteunt, waarvoor hij steeds, letterlijk, een andere stick uit zijn broekzak trekt. Voor het door contrabassist Patrice Moret geschreven ‘Tinguely’ moet zijn drumstel eerst worden geprepareerd: een trommel en bekken worden afgedekt om de klankeffecten op dit nummer te bewerkstelligen. Vallon goochelt intussen met de in zijn vleugel verstopte elektronica. Lees verder “Experimenteerdrift overheerst bij Colin Vallon Trio”

Een persoonlijk document

Over ‘Ravensburg’ van Mathias Eick

Heimwee is een belangrijke inspiratiebron voor de Noorse trompettist Mathias Eick. Een lange tour door de Verenigde Staten resulteerde eerder in het fraaie album ‘Midwest’, waarop hij de reis van honderdduizenden Noren bezong die in de negentiende en begin twintigste eeuw naar dit deel van Amerika trokken. Omdat hij zich met hen kon identificeren voelde hij zich daar ook weer een beetje thuis. Op zijn nieuwe cd ‘Ravensburg’ keert hij letterlijk naar huis terug. Het is opnieuw een conceptalbum geworden waarop ditmaal zijn dierbaren centraal staan. Hij kwam op het idee toen hij optrad in het Zuid-Duitse Ravensburg, waar zijn Duitse oma vandaan kwam. Opnieuw voelde dit een beetje als thuiskomen.

De nummers hebben titels als ‘Children’, ‘Friends’, ‘Parents’, ‘Girlfriend’ en ‘For My Grandmothers’. Omdat huiselijk geluk de klok slaat, klinkt de muziek minder melancholiek dan voorheen, hoewel onverminderd emotioneel. Net als op ‘Midwest’ maakt Eick gebruik van een violist, ditmaal Håkon Aase, die ook op zijn Midwest-tournee mee was. Zijn spel zorgt voor een folkloristisch element in de muziek. Bovendien kleuren de viool en trompet prachtig bij elkaar. Ook nu speelt Eick weer in een bezetting met een elektrische bas en twee drummers, die de lyrische muziek van een pittige basis voorzien. Lees verder “Een persoonlijk document”

Een klassieke verklanking van jazz

Over ‘The Contemporary Fortepiano’ van  het Rembrandt Frerichs Trio

In een tijd waarin menig vernieuwend jazzmusicus zijn heil zoekt bij moderne elektronica grijpt het Rembrandt Frerichs Trio op ‘The Contemporary Fortepiano’ terug op oude instrumenten. Voor Frerichs werd een fortepiano uit 1790 nagebouwd (het instrument waarop Mozart speelde), Tony Overwater verruilde zijn bas voor een violone (een zessnarige voorloper van de contrabas van rond 1560), en Vinsent Planjer creëerde zijn eigen ‘whisperkit’ met diverse percussie-instrumenten. Frerichs maakt, net als op zijn vorige album, ‘A Long Story Short’, ook gebruik van een harmonium (uit de negentiende eeuw). Op de hoes staan deze instrumenten uitdagend bij elkaar gegroepeerd.

Rembrandt Frerichs kennen we als een van onze avontuurlijkste jazzmusici, altijd op zoek naar nieuwe concepten om die tot zijn eigen stijl te verwerken. Eerder verbond hij de Amerikaanse aan de Europese traditie (op ‘Continental’ uit 2012) en op ‘A Long Story Short’ experimenteerde hij met Arabische maatsoorten. Deze invloeden zijn ook op ‘The Contemporary Fortepiano’ terug te vinden, maar dit keer schuilt het experiment in het gebruik van de muziekinstrumenten. Je vraagt je vooraf af wat deze aan de muziek toevoegen, en of ze niet aan het jazzgeluid afbreuk doen, want het instrument bepaalt natuurlijk voor een belangrijk gedeelte de sfeer van de muziek. Aan de andere kant is het maar wat je gewend bent. Frerichs’ trio dwingt je met dit album je voor een geheel nieuwe klank open te stellen.

Dat levert een fantastische luisterervaring op. Lees verder “Een klassieke verklanking van jazz”

GoGo Penguin klinkt nog compacter

Over ‘A Humdrum Star’ van GoGo Penguin 

Het valt niet mee tussen de hausse aan pianotrio’s op te vallen, ook als je gebruik maakt van elektronica. Klonk GoGo Penguin op zijn debuutalbum ‘Fanfares’ nog weinig uitgesproken, sinds opvolger ‘V2.O’ beschikt de band over een uit duizenden herkenbaar geluid. Dat was voor een belangrijk deel te danken aan de komst van bassist Nick Blacka, die een stevige basis onder de nummers legde. Zijn basspel bleek met de snelle drumpartijen van Rob Turner en de ijle, klassieke pianoklanken van Chris Illingworth een gouden combinatie te vormen: ‘V2.O’ viel in alle opzichten in de prijzen en GoGo Penguin mocht gaan opnemen voor Blue Note.

Na ‘Man Made Object’ uit 2016 is er nu alweer een vierde album van de groep uit Manchester, ‘A Humdrum Star’, waarop hun kenmerkende geluid zich nog verder ontwikkeld heeft. Lees verder “GoGo Penguin klinkt nog compacter”

De lange weg naar berusting

Over ‘Binnenplaats’ van Joost Baars                                   

Dat een debutant meteen de VSB Poëzieprijs wint, stemt nieuwsgierig. ‘Binnenplaats’ van Joost Baars blijkt een ambitieuze bundel waarin je flink je tanden moet zetten.

De bundel lijkt op het eerste oog nogal onsamenhangend met eerst een aantal gedichten over een ‘Jij’, met hoofdletter geschreven, daarna een afdeling gedichten met titels als ‘Karl Marx’ en ‘Hannah Arendt’, dan plotseling vertalingen van negentiende-eeuwse sonnetten en vervolgens een reeks vogelgedichten. Na herlezing blijkt hier wel degelijk een rode draad in te zitten.

‘Binnenplaats’ opent met een apart staand gedicht waarin minutieus wordt beschreven hoe de vrouw van de ‘ik’ plotseling ter aarde stort en met een ambulance wordt weggevoerd. In de afdeling die daarop volgt, blijkt zij te zijn overleden: het licht van zijn bureaulamp is een ‘zinsbegoocheling’, ‘nu even zeker als het leven van mijn vrouw’. In maar liefst zestien titelloze gedichten vol gemis, verlangen en vertwijfeling wordt de ‘Jij’ of ‘Jou’ aangesproken, in een poging over de dood heen contact met haar te krijgen. Zij kan echter alleen nog maar bestaan in de taal, die opwelt ‘uit een plek in mij die niet klinkt/waar de taal waarmee ik dit zeg/niet bestaat, totdat Jij het zegt’, waarbij zij zich ‘in elk gesprek aan alle taalweerslag onttrekt’.

Door het willen terugroepen van de gestorven geliefde in poëzie, doen deze gedichten erg denken aan ‘Doodsbloei’ van Pieter Boskma, waarin deze de rouw over zijn gestorven vrouw verwerkt. Lees verder “De lange weg naar berusting”

Hopeloze gevallen uit de provincie

Over ‘De heilige Rita’ van Tommy Wieringa

Joe Speedboot was het ultieme jongensboek en is niet voor niets een hit op leeslijsten van middelbare scholieren. En ook meisjes kunnen het boek wel waarderen, omdat het toch om leeftijdsgenoten gaat en er een hoop opwindende dingen in gebeuren.

Tommy Wieringa’s laatste boek De heilige Rita zou je opnieuw een jongensboek kunnen noemen, zij het dan voor oudere mannen. De jongens gaan op avontuur en de meisjes hebben een dubieuze reputatie, hoewel zich aan het eind van het boek een serieuze partner voor hoofdpersoon Paul Krüzen aandient, maar dan gaat het eigenlijk al niet meer goed met hem.

Na boeken die zich in Engeland en Egypte afspeelden (Caesarion) en in de voormalige Sovjet-Unie (Dit zijn de namen), heeft de handeling weer plaats in de provincie in opnieuw een fictief plaatsje, net als in Dit zijn de namen een grensstadje. Dat laatste levert immers interessante romanstof op vanwege de tegenstellingen die voor het oprapen liggen. Lees verder “Hopeloze gevallen uit de provincie”

Zoektocht naar jezelf

Over ‘In goede handen’ van Robbert Welagen

Je moet als schrijver van goeden huize komen om nog origineel te zijn. Als aan het begin van In goede handen, de nieuwe roman van Robbert Welagen, hoofdpersoon Erik Bergmans vanuit de trein zichzelf op het perron ziet lopen houd je je hart vast: weer een roman met een dubbelgangersmotief. De hoofpersoon is zo geïntrigeerd door het gegeven dat er een andere versie van hemzelf bestaat, dat hij de trein uitstapt en hem volgt. Net als Dorbeck in De donkere kamer van Damocles, het klassieke dubbelgangersboek uit de Nederlandse literatuur, is de ander een betere versie van hemzelf: iemand met een goede baan, een mooie vrouw, kinderen, een mooi huis in een chique Amsterdamse wijk, enzovoort. Hijzelf kwam op ‘het ongeplaveide pad der kunstzinnigheid’ en werkt als illustrator. Hij hokt met zijn vriendin op een appartement op vier hoog ‘dat niet in verbinding lijkt te staan met de aarde, maar er boven lijkt te zweven’. De ander leidt het leven dat hijzelf graag zou willen hebben, met ‘keuzemogelijkheden, comfort’.

Het eerste deel van de roman gaat over de zoektocht naar deze ander. Maar hij kan het huis niet meer vinden, het mist ook nog eens. Hij wordt gebeld en is ervan overtuigd dat het deze andere ik is. Welagen creëert hiermee een geheimzinnige magisch-realistische sfeer. De ander is een soort Joachim Stiller, de mysterieuze figuur uit Hubert Lampo’s De komst van Joachim Stiller, een andere titel die mij bij het lezen te binnen schoot. Lees verder “Zoektocht naar jezelf”

Verlangen naar vergeving

Over ‘De Onderwaterzwemmer’ van P.F. Thomése

P.F. Thomése werd bij een groter publiek bekend met Schaduwkind, waarin hij het verlies van zijn jong gestorven dochtertje probeert te begrijpen; geen sentimenteel boek, want voor sentimentaliteit is hij huiverig. En daar is hij ook een veel te goede schrijver voor.

Thomése wilde al lang over zijn jong gestorven vader schrijven, hoewel hij dat, op verhulde wijze, al in zijn bekroonde debuut Zuidland had gedaan. Hij heeft nog overwogen dit boek aan zijn vader op te dragen, maar zag ervan af omdat hij niet als een autobiografisch schrijver geboekstaafd wilde worden. Dat is hij ook niet. Hij gebruikt autobiografische elementen voor literatuur, niet andersom. Zelfs zijn schelmenromans over zijn vriend J. Kessels, waarin hij zelf de hoofdrol speelt, zijn van A tot Z verzonnen en druipen van de ironie. Het is een lange neus naar die critici die Thomése verwijten zelf ook autobiografisch te schrijven, terwijl hij zich hier eerder altijd zo tegen had afgezet.

De J. Kessels-boeken zijn dan wel erg grappig, het blijven intermezzo’s in het serieuze werk van Thomése, met fantastische romans als Het zesde bedrijf (1999) en De weldoener (2010).

Zijn nieuwe roman De Onderwaterzwemmer, hoewel thematisch verwant aan Schaduwkind, past in dit rijtje klassieke romans. Lees verder “Verlangen naar vergeving”

Een historische ideeënroman

Over ‘Groundhay, tuinscène’ van Marente de Moor

Marente de Moor’s nieuwe roman ,’Groundhay, tuinscène’, speelt aan het eind van de negentiende eeuw.  Aan het begin van het boek is Valéry Barre, een uitvinder, met de trein op weg naar Parijs om een idee te patenteren, als hij plotseling voor de mogelijke gevolgen van zijn uitvinding terugschrikt en bij een slaperige provincieplaats uitstapt om spoorloos te verdwijnen.

Uitgangspunt voor het boek was de verdwijning van de maker van het eerste bewegende materiaal, Louis Le Prince, die hier dus Barre heet. Het filmpje dat geen drie tellen duurt, en ‘Groundhay, tuinscène’ heet, toont vier goedgeklede, voorname mensen, twee vrouwen en twee mannen, wandelend in een tuin. Le Prince heeft nooit krediet gekregen voor zijn uitvinding.

Eind negentiende eeuw gonst het van de ideeën. De roman staat vol advertentieteksten voor zulke al dan niet verzonnen hersenspinsels. De een nog krankzinniger dan de ander. Zoals de antifoon waarmee je geluid kunt filteren en zelfs de scherpe kantjes van het Duits afhaalt of de glutineuze memoriaal waarmee je zelf bepaalt wat je onthoudt, ‘gooi weg dat loodzware geweten’.

Het is een snel veranderende tijd, waarin belangrijke uitvindingen worden gedaan als die van elektriciteit en licht en het leven in een hogere versnelling gaat ‘Alles werd afgeraffeld. Hoe vermoeiend en armoedig was het leven geworden, terwijl het […] nog geen twee decennia terug, vriendelijk, rustig en kloppend was geweest.’ Barre observeert medereizigers die om de haverklap op hun zakhorloge kijken. De parallel met de huidige tijd dringt zich op. Ook wij klagen over hectiek, waarin alles snel snel snel moet; in de trein word je voortdurend geconfronteerd met medepassagiers die maar op hun mobiele telefoontje loeren. Het bij de tijd willen zijn is van alle tijden.

Marente de Moor noemt zichzelf geen moralistische schrijver. Waar het haar onder andere in dit boek om ging was het stellen van vragen rondom leven en het vastleggen daarvan. Lees verder “Een historische ideeënroman”