De portemonnee

Op Prinsjesdag wordt dikwijls geturfd hoe vaak een bepaald woord in de Troonrede viel. Zo was het woord ‘toekomst’ maar liefst elf keer te horen. ‘Brexit’ maar één keer. Het woord dat mij op deze dag altijd het meest opvalt, is ‘portemonnee’. Prachtig overigens dat dit ouderwetse accessoire als zinnebeeld blijft voortbestaan.

Het gaat de derde dinsdag van september, behalve over stomvervelende tradities en aapjes kijken, natuurlijk over de begroting, over geld. Aan de andere kant krijg je ook een heel blabla-verhaal over ‘de visie’ van het kabinet op de samenleving. Elke keer hetzelfde deuntje en van een stuitend lagereschoolniveau. Alsof de Troonrede uitsluitend gericht is aan domoren. Het gaat dan vooral over wat ‘ons’ allemaal verbindt. Dat er zoveel vrijwilligers zijn. Die kosten in ieder geval geen geld. Wat mensen vooral gemeen hebben, is dat ze in de eerste plaats bezig zijn met hun portemonnee. Vandaar dat dit woord zo vaak valt.

Het ging in de Troonrede en in de commentaren daarop, van links tot rechts, daarom meestal over koopkracht. Niet om immateriële waarden als welzijn, rust en schoonheid, waar ook veel mensen bij gebaat zijn. Deze kosten eveneens geld: ook musea en theatergezelschappen moeten hun begroting rond zien te krijgen. Natuurgebieden moeten aangekocht en onderhouden worden. Niets hoor je over het schandalig lage inkomen van musici en kunstenaars, maar wel opnieuw dat de leraren, verplegers en politieagenten (altijd in één adem opgedreund) er geld bij moeten krijgen. Terwijl in die sectoren vooral een ander probleem speelt: de enorme werkdruk.

De Troonrede is natuurlijk het verhaal van een rechts kabinet. Politici die vinden dat overheidsuitgaven zo laag mogelijk moeten blijven, behalve als er geïnvesteerd moet worden in infrastructuur – omdat alles bij hen draait om welvaart en economie – en dat klimaatverandering met name kansen biedt voor het bedrijfsleven met allerlei technische innovatie. De cultuursector en de zorg moeten zichzelf maar zien te bedruipen en efficiënt werken. Precies die managerscultuur die al die werkdruk en burn-outs veroorzaakt.

Het is teleurstellend dat ook de oppositie vooral bezig is met ‘koopkrachtplaatjes’ in plaats van dit systeem onder de loep te nemen. Bovendien wordt er in de Tegenbegroting, die de PvdA, GroenLinks en de SP vandaag indienen, met geen woord gerept over cultuur of natuur.