Statement

Geregeld lees je in de krant
in berichten op sociale media
of in een communiqué
van een verse staatssecretaris

over de verbinding
die de kunsten zouden brengen
tussen de grootste vreemden
toch goed besteed belastinggeld

Terwijl ik in een boek verzonken
of dwalend door museumzalen
opgetild door een concert

toch alleen met schoonheid
verbonden ben, hooguit met
een unieke kunstenaar.

Armoede

‘Haar hele lijf zwaaide heen en weer, met het wiegen van een meisje dat haar grote pijn verwerkt, in tweeën geklapt, drukkend op haar maag, om haar niet meer te voelen. Ach, je kunt beter bevallen dan honger hebben!’ (‘De Kopstoot’ – Émile Zola)

Het was een verkiezingsthema. Van partijen van links tot rechts hoorde je dat mensen tegenwoordig moeite hadden om rond te komen. Uit de monden van rechtse politici was dit opmerkelijk, omdat die zich nooit eerder bekommerden om bestaanszekerheid. Het ging hun dan ook niet om de luie nietsnutten, maar om ‘hardwerkende Nederlanders’, zelfs over de middeninkomens. Hun armoede valt moeilijk te geloven. De winkelstraten en de terrassen lopen over. De zaterdag voor kerst was er een record aan pinbetalingen en er is voor meer dan honderd miljoen aan vuurwerk verknald. En in januari gaat men weer massaal de zomervakantie boeken. Verkiezingsretoriek dus.
Wat is armoede? Niet meer elk weekend de hort op of regelmatig uit eten? Niet in staat zijn dure concerten of sportwedstrijden te bezoeken? Niet op vakantie kunnen gaan? Wie echt wil weten wat armoede is leze De Kopstoot (L’Assommoir, 1887) van Émile Zola, die zich afspeelt in een Parijse volkswijk in de tweede helft van de negentiende eeuw.

Lees verder “Armoede”

De heldere pen van Nijhoff

Het zal niemand verbazen dat biograaf Bart Slijper, net als eerder bij Willem Kloos en J.C. Bloem, met zijn biografie van Martinus Nijhoff  ‘een beeld van zijn persoonlijkheid’ wilde geven en geen verklaring van het werk. Dat laatste is ook al uitvoerig gedaan, schrijft Slijper in zijn nawoord, en er bestaat zoveel materiaal, brieven, manuscripten en persoonlijke documenten, dat ‘zelfs een boek van duizend bladzijden’ niet zou volstaan. Dat beknopte komt de leesbaarheid ten goede. Opnieuw leest Slijpers biografie als een roman en is hij erin geslaagd bij zijn onderwerp ‘in de buurt te komen’.
Natuurlijk weet je niet wat de biograaf allemaal weglaat – ik wist bijna niets van Nijhoffs leven – maar Slijper vertelt een coherent verhaal, waardoor je niet het gevoel hebt iets te missen. Zijn aanpak is weldadig: hij oordeelt en verklaart niet, maar laat de feiten spreken en speculeert zonder hier al te stellig in te zijn. Hij heeft zich zo goed in de persoon verdiept dat zijn hypotheses zeer geloofwaardig overkomen en je nergens het gevoel krijgt dat hij de dichter tekort doet.

Lees verder “De heldere pen van Nijhoff”

Overal Geert

De laatste tijd zag hij ze overal. Dat was sinds de verkiezingen. Daarvoor waren ze hem niet zo opgevallen. Meneer B. keek eigenlijk nooit naar andere mensen. Ze interesseerden hem niet, al had hij het beste met iedereen voor en was hij altijd vriendelijk en wellevend. Het viel hem op dat anderen zelden vriendelijk en wellevend terug waren. Vaak keek hij in een paar lege ogen of botste zijn blik op een houten hoofd. Dan was meneer B. altijd blij dat hij weer thuis was, tussen zijn boeken, zijn muziek en bij zijn kat en probeerde hij zijn medemens snel te vergeten.

Maar nu vielen ze hem dus op. Hij had begrepen dat dit de mensen waren die de verkiezingen hadden gewonnen. De gewone man. Het volk van Geert. Ze zagen er overigens niet uit alsof ze hadden gewonnen: hun gezichten stonden nog net zo hard en ontevreden als voorheen. Of kwam dat doordat de formatie nog niet echt wilde lukken? Hij verdacht ze er echter niet van dat ze het journaal en de krant volgden, al zou er toch wel iets van het nieuws tot ze doordringen.

Lees verder “Overal Geert”

Limiet

Blakend staan ze aan de start
gestroomlijnd in hun lycra pak
onder het gladde schedeldak
tonen ze hun mooiste lach

Het pistool gaat af. Weg zijn ze
eerst krabbelend als eenden
veranderen ze van vleugelslag
vliegensvlug over het oppervlak

Lees verder “Limiet”

Bloems doem

‘Laat die vlam altijd mijn hart verteren,/Door wier brand ik droefste dagen dùld;/Laat mij hijgen in een fel begeren/Zó verlangend en zó onvervuld.’ J.C. Bloem

Als je aan klassieke Nederlandse poëzie denkt, denk je algauw aan J.C. Bloem en dan vooral aan titels als ‘De Dapperstraat’ of ‘November’. Elke november komt het laatste gedicht op sociale media langs. Alle andere gedichten van Bloem waren ook geschikt geweest, want Bloem is een echte herfstdichter. Als jonge student Nederlands werd ik door mijn hoogleraar Redbad Fokkema – tevens poëziecriticus en dichter – voor zijn somberheid gewaarschuwd: Bloem, daar moest je mee oppassen, dat was zware kost. Zelf hield hij er zichtbaar van.
Ik vond Bloems gedichten meteen prachtig: muzikaal en verstaanbaar, en allemaal gingen ze over waar het volgens mij bij poëzie om moet gaan: de verklanking van levensraadsels, het oproepen van een magische werkelijkheid waarachter diepe waarheden schuilgaan. Dat gold ook voor het werk van tijdgenoten als Nijhoff, Slauerhoff en Marsman. Bloems voorbeelden waren de iets oudere Leopold en Verwey.

Lees verder “Bloems doem”

Gedachte

Het lege land
wat is beweging?
het razen van de bladeren
de onzichtbare hand door het gras
de lichtkringen op het donkere water
de luchten die van oost naar west worden geblazen
de paarden met de kolder in de kop die blind draven
de gedachte die in die rusteloze rust moeiteloos kan dwalen
aan zichzelf genoeg.

Bekende ingrediënten, eigen soep

Waar haal je als schrijver je inspiratie vandaan? Hoe creëer je nog iets nieuws? Hoe verras je de ervaren lezer voor wie ingrediënten algauw bekend voorkomen? Dat waren vragen die bij me opkwamen bij het lezen van Niets dat hier hemelt, de laatste roman van Tomas Lieske.
Een geïsoleerd leefgebied, in dit geval een mistig veendorp. Indringers die deze veilige wereld verstoren. Een oud huis in een bos. De genadeloze wreedheid van kinderen. Het voorlijke meisje dat zowel ergert als prikkelt. Het nazisme (het verhaal speelt in de jaren dertig), de zogenaamde vooruitgang, rijk versus arm. Het komt er allemaal in voor. Het zijn onderwerpen die we al zo vaak in romans zijn tegengekomen. Ze leveren geheid sfeer en spanning op. Is dit gebrek aan originaliteit? Effectbejag?

Eigen schepping
Een centrale rol in de roman speelt een veenlijk dat door een paar kinderen wordt uitgegraven: een ruiter te paard die in hun actie en in de tijd zijn bevroren. De hand van de ruiter ‘stak naar voren in een late poging het paard te strelen, moed in te spreken, te leiden tot het uit het moeras kon stappen.’ Ik moest onmiddellijk denken aan de slotscène van Michel Tourniers De elzenkoning, als de hoofdpersoon en zijn paard omkomen in een moeras. Lieske moet dit boek kennen, denk ik dan.
Is dat erg? Nee, zolang de schrijver er maar een eigen schepping van maakt. Het gaat om het totaal, de soep zeg maar die hij van al die ingrediënten bereidt. Schrijvers putten uit dezelfde werkelijkheid, uit een bepaalde intellectuele traditie, maar ieder roert deze  op geheel eigen wijze om. Originaliteit is een rekbaar begrip. Pogingen met iets totaal nieuws te komen zijn tot mislukken gedoemd. Je zou algauw in een kramp schieten en geen pen meer aanraken.

Lees verder “Bekende ingrediënten, eigen soep”

De Robinson Crusoe van Michel Tournier

Iedereen herinnert zich waarschijnlijk uit zijn jeugd het verhaal van Robinson Crusoe. Het gelijknamige boek van Daniel Defoe uit 1719 is een van de meest invloedrijke romans uit de literatuurgeschiedenis: er zijn door de eeuwen heen talloze versies van verschenen. Volgens de Franse schrijver Michel Tournier (1924 – 2016) huist in ieder van ons een Robinson die gebaseerd is op een idee die uiteindelijk niets met de roman te maken heeft: het verlangen naar een onbewoond eiland met goudgele stranden en wuivende palmen. Crusoe werd van romanpersonage een mythologische held. Het boek werd een genre: de robinsonade. Tournier, die zich graag op oude verhalen en mythen baseerde, kwam met zijn eigen versie: het fascinerende Vrijdag of het andere eiland (1967).

Prentenboek
Als kind had ik van Robinson Crusoe een prachtig prentenboek, waarin gedetailleerd ingegaan werd op alles wat de stoere schipbreukeling hielp om in leven te blijven: van allerlei tot de verbeelding sprekend gereedschap tot de verschillende knopen die hij kon leggen en het vlot dat hij bouwde – als jeugdboek was het natuurlijk deels educatief. Ik weet nog dat het een enorme troost gaf dat zelfs als je de eenzaamste mens op aarde was, teruggeworpen op een onbewoond eiland, je toch nog ergens houvast aan kon hebben en overleven, hoewel Crusoe natuurlijk de mazzel had dat hij van alles uit het scheepswrak kon halen.

Lees verder “De Robinson Crusoe van Michel Tournier”

Vrijheid blijheid

Voor wat rust en ontspannen gesprekken met een oude vriend toog meneer B. onlangs naar de Utrechtse Heuvelrug. Ze hadden afgesproken in het mooie Doorn, een rustiek en statig plaatsje dat vermaard was om het kasteel van de Duitse keizer die hier na de Eerste Wereldoorlog zijn toevlucht zocht en er ruim twintig jaar woonde. Minder bekend was dat het de woonplaats van een van onze grootste schrijvers was.
Dankzij de klimaatverandering was het voor eind september zeer warm en de terrassen zaten vroeg in de middag al tjokvol. Een ideale middag om wat bij te praten. Blijmoedig bestelden de heer B. en zijn oude vriend hun eerste cappuccino.
Algauw werd hun conversatie overstemd door zwaar gebrul. Enkele duistere, in zwart leer gehulde motorrijders passeerden het terras, hierbij nog even extra gas gevend.

Lees verder “Vrijheid blijheid”