De laatste wil van de schrijver

Onlangs verscheen ‘nieuw werk’ van Gabriel García Márquez, die tien jaar geleden overleed: In augustus zien we elkaar. De voorgeschiedenis is inmiddels bekend: vanwege Alzheimer kon Márquez het boek niet voltooien en hij verbood uitgave na zijn dood. Wat bewoog de familie hiertoe toch over te gaan? Mocht de wereld niets van het literaire genie Márquez onthouden worden of was het ordinair geldgewin?

Dilemma
Het is een oude discussie: moet de laatste wil van een schrijver worden eerbiedigd? Of heeft die na zijn dood geen zeggenschap meer over zijn werk, omdat dat los is komen te staan van zijn persoon? Je zou kunnen zeggen: dat was zelfs tijdens zijn leven al, een auteur schrijft immers voor de ander. Wat zou ik zelf gevonden hebben als ik de schrijver was? Waarschijnlijk had ik het ook verboden. Maar als dode sta je machteloos, tenzij je het een en ander testamentair goed hebt vastgelegd.

Als Márquez-liefhebber werd ik heen en weer geslingerd tussen respect voor de laatste wil van de schrijver en de behoefte alles van hem te lezen, dus ook onvoltooid werk. Vaak stelt zo’n boek teleur. Maar een paar glansrijke passages van een genie zijn meer waard dan een doorwrochte roman van een middelmatig schrijver. Daarom besloot ik, ondanks lichte gewetensnood, het boek toch kopen.

Briljant gegeven
Het gegeven is briljant en typisch Márquez: een getrouwde vrouw van middelbare leeftijd bezoekt elk jaar op dezelfde datum een eiland om bloemen te leggen op het graf van haar moeder en gaat in de nacht erna vreemd met een willekeurige man. Ongewoon en surrealistisch en toch met een herkenbare thematiek (overspel en liefde). Dood en liefde komen op die datum samen. Het prikkelt onmiddellijk de verbeelding: wat beweegt deze vrouw? Dat is de vraag die de lezer gedurende zes hoofdstukken blijft bezighouden.

Wisselende kwaliteit
Met 106 bladzijden kun je het – wat wel op de omslag staat – eigenlijk geen roman noemen. Het verhaal is vrij dun. Toch is In augustus zien we elkaar de moeite waard. Omdat het Márquez is. Bij hem krijgt het banale mythische proporties. In eenvoudige zinnen roept hij een maximum aan sfeer op met sterke beelden en goed gekozen details (‘een slaperige zee’, ‘de blauwe reigers in de lagune’). De personages zijn geheimzinnig en schilderachtig. De louter klassieke literatuur lezende Ana Magdalena Bach is een interessante hoofdpersoon. En Márquez is natuurlijk een uitmuntende verteller.
In augustus zien we elkaar heeft echter niet de kwaliteit van zijn andere werk. Het is soms wat clichématig, zowel qua stijl als gebeurtenissen. Je hebt het gevoel dat het wat strakker en uitgebalanceerder had gekund. In het laatste hoofdstuk gaan de ontwikkelingen ineens razendsnel. Wel met een mooie Márqueziaanse magisch-realistische wending. Ook heeft het verhaal een afgerond slot.

Restauratie
In zijn uitgebreide nawoord beweert de uitgever dat het boek zo goed als af was. Op een van de vier achterin afgedrukte facsimilepagina’s van de vijfde en laatste versie, schreef Márquez immers: ‘Helemaal en definitief oké’. Toch werden aan deze ‘definitieve’ versie correcties toegevoegd die de auteur eerder in overweging had genomen. Het was als de restauratie van een schilderij, aldus de uitgever. Hoe dan ook is In augustus zien we elkaar een interessant document voor de Márquez-liefhebber.