Literatuur als gedachte-experiment

Over de romans van Dag Solstad

Waarom trekt een recensie je aandacht? Dat deed in ieder geval de bespreking van Roman 11, boek 18 van de Noorse schrijver Dag Solstad (1941) in Tijdgeest, de weekendbijlage van Trouw, waarin Letter &Geest verdwenen is. In tegenstelling tot wat de recensent, Sofie Messeman, beweerde ging het niet om een nieuwe roman, maar om een vertaling – een behoorlijke misser – , maar dat wist ik toen nog niet. Solstads laatste roman dateert van 2002.

De opmerking ‘dat er niet veel in het boek gebeurde’, interesseerde me. Dan heeft de schrijver zelf het meest te vertellen. Er was sprake van ‘minimale verstoringen van goed geoliede levens die uiterst ontwrichtend uitpakken’. Een aanbeveling, want dan beschik je als auteur over dramatische kracht. In Roman 11, boek 18  trekt een zoon na zijn vader jarenlang niet te hebben gezien bij hem in. Er ontstaat echter geen goede verstandhouding: ‘de vader ergert zich groen en geel’. Ook dat sprak mij onmiddellijk aan; het geeft blijk van een onconventionele blik. Dat de recensent de schrijver cynisch noemde – zelf hunkerde ze naar weemoed – schrikte mij in het geheel niet af.

Ik ging meteen op zoek naar informatie over deze schrijver, die mij nog geheel onbekend was, ook al wordt hij al jaren getipt voor de Nobelprijs (maar ja, zelfs de winnaars ken ik vaak niet). De hoofdpersonen van zijn boeken bleken ontwikkelde mensen, vaak docenten en lezers, die zich op een kritische manier tot hun tijd verhouden. De schrijver werd almaar interessanter. Ik besloot meteen een paar titels antiquarisch te bestellen voordat anderen op het idee zouden komen. Uit de kleine lijst op Boekwinkeltjes koos ik twee titels: Professor Andersens nacht ( 1996) en T. Singer (1999). De aanbieder bezat hiervan overigens meerdere exemplaren, die later in prijs meer dan verdubbeld bleken. Ook hier gelden de harde wetten van de vrije markt. Toen ik de boeken gelezen had, kocht ik ook nog Gêne en waardigheid (1994) en uiteindelijk het besproken Roman 11, boek 18 (1992).

Solstads romans blijken steeds gedachte-experimenten. Hij gaat uit van een bepaald probleem en keert dat binnenstebuiten. In lange zinnen analyseert de verteller uitgebreid – met alle voors en tegens – wat een bepaalde beslissing voor de hoofdpersoon betekent. Door de objectiverende manier van vertellen blijft het verhaal afstandelijk, maar je kunt je er tegelijk van alles bij voorstellen. De oplossing blijft uit, maar daarin is Solstad helemaal niet geïnteresseerd: hij wil inzicht geven in de drijfveren van het menselijke handelen. En dat is waar het in literatuur toch om gaat.

In Professor Andersens nacht is een literatuurprofessor getuige van een moord in de flat tegenover hem, maar hij besluit hierover te zwijgen. In T. Singer neemt een bibliothecaris, als zijn echtgenote verongelukt, de voogdij op zich van zijn stiefdochter, hoewel hij voor haar dood al besloten had van zijn vrouw te scheiden. Gêne en waardigheid beschrijft hoe een docent besluit niet terug te gaan naar school, en langzaam beseft welke consequenties dit heeft voor zijn leven. De hoofdpersoon van Roman 11, boek 18 verlaat zijn vrouw en tweejarige zoon voor zijn minnares en komt na achttien jaar tot een bizarre daad.

Opvallend is dat de hoofdpersonen vaak vijftigers zijn die de balans opmaken van hun leven. Intellectuelen die geen intellectuele bevrediging meer kunnen putten uit hun bestaan en snakken naar conversatie op niveau. Zowel in Professor Andersens nacht, Gêne en waardigheid als Roman 11, boek 18 wordt de vraag gesteld of literatuur(onderwijs) nog wel zinvol is. Voor respectievelijk studenten, leerlingen en amateurtoneelspelers is literatuur gewoon te hoog gegrepen. Zeker in een snel veranderende tijd waarin de literatuur (en het intellectuele debat) verdrongen is door de massacultuur.

Solstad gebruikt zijn hoofdpersonen als spreekbuis en heeft het indirect over zijn positie als schrijver. Het verklaart het cynisme in de boeken, maar geeft ook blijk van zijn engagement, dat zijn schrijverschap vanaf het begin heeft gekenmerkt. Ook in essays en kritieken blijkt hij zich altijd met het maatschappelijke debat te hebben bemoeid. 

Het literaire ijkpunt in zijn boeken is vaak de grote Noorse toneelschrijver Henrik Ibsen, maar ook schrijvers als Joyce, Kafka, Thomas Mann en Kundera worden in de romans letterlijk als literaire standaard opgevoerd. Solstad is nadrukkelijk een intellectuele schrijver. Misschien ook wel een typische representant van zijn generatie. Die laatste gedachte stemt dan toch weemoedig.