De bezielde wereld van Wolf Solent

Wolf Solent, de hoofpersoon uit de gelijknamige roman van de Britse schrijver John Cowper Powys uit 1929, is een ogenschijnlijk saaie figuur: een 35-jarige Londense docent geschiedenis die met zijn moeder samenwoont. Binnenin hem blijkt echter van alles te woeden. Hij is met andere woorden de ideale romanfiguur. In het 741 pagina’s tellende boek wordt zijn karakter grondig uitgediept.

Persoonlijke mythologie
Aan Solents docentschap en kalme bestaan komt een eind door een uitbarsting op school, waarin hij uitvaart tegen elk aspect van de moderne samenleving: ‘plotseling stortte er in zijn eigen geest een of ander mentaal scherm of deksel of hekwerk totaal in elkaar’. Zijn mentale gezondheid hangt sterk samen met wat hij zijn mythologie noemt: een bezielde manier van kijken naar de werkelijkheid om deze naar een hoger plan te tillen. Deze levensillusie speelt een essentiële rol in het verhaal. Een belangrijk aspect ervan is het streven naar het goede en de strijd tegen het kwade.

Het goede is te vinden in de Natuur, steevast met kapitaal geschreven, die een bezield verband vormt. Het kwade is ‘de monsterlijke Verschijning van de Moderne Technologie’. Het is Solent echter te doen om positieve sensaties. De afkeer van moderne uitvindingen, zoals vliegtuigen, dient als ‘aanhitsing’ of ‘opporring’ van ‘de mysterieuze diepten van zijn ziel’. ‘Hij had niet het gevoel zijn toevlucht te nemen tot een traditionele archaïsche koppigheid’. ‘Waar hij zijn toevlucht tot nam was een sluw, watervlug vernuft van hemzelf […] toegeven en terugwijken, terugwijken en toegeven, en toch onoverwonnen blijven en onschendbaar.’ In Dorsetshire, waar hij de literair assisent wordt van een landheer die een boek wil publiceren, vindt hij de natuur in volle glorie in een nog onaangetast landschap.

Existentiële twijfels
Solent wordt er ook geconfronteerd met zijn verleden, omdat hij er de eerste tien jaar van zijn leven opgroeide. Zijn vader, die een liederlijk en overspelig leven leidde, ligt er begraven. Hem ziet Solent als een exponent van het kwaad. Dat geldt ook voor zijn nieuwe werkgever. Het kwaad is namelijk het onderwerp van het boek dat hij geacht wordt voor hem te schrijven: een verslag over alle obsceniteiten die in Dorset ooit zijn voorgevallen.

Zijn gevoel van ‘onschendbaarheid’ staat voortdurend onder druk. Kan hij aan dat scandaleuze boek wel medewerking verlenen? Vooral de ontmoeting met twee jonge meisjes tot wie hij zich om verschillende redenen aangetrokken voelt – de één beeldschoon en de ander een geestverwant – doet zijn mythologie wankelen. Hij is niet in staat onvoorwaardelijk voor de een of de ander te kiezen, zodat hij ze beiden tekort doet. Van zijn ouders komt hij maar niet los. Zijn moeder is hem – op zijn verzoek nota bene – achterna gereisd. Solent vraagt zich af wie van zijn ouders zijn loyaliteit verdient.

Weg met de Vooruitgang!
En dan is er nog de dreiging van de techniek. Het tafereel van een bij kaarslicht lezende vrouw doen Solent mijmeren ‘dat hij, zolang hij leefde, nooit zou toestaan dat de schoonheid van dit soort dingen zou worden overweldigd door enigerlei technologische verworvenheid’. Want ‘wat zou er van zijn eigen levensillusie, zijn geheime ‘mythologie’, in zo’n wereld terechtkomen?’

Maar ook over de Vooruitgang kan verschillend worden gedacht. Als Wolf het ronken van een vliegtuig gewaarwordt en het vervloekt – ‘Het wordt nooit meer dezelfde wereld’ – reageert zijn omgeving totaal anders: ‘Het ís een nieuwe wereld! Echt! Echt! Maar het is een mooie wereld. Het betekent een níéuw soort schoonheid: blinkend staal, glanzende vleugels, vrije ruimten’. De hoofdpersoon is op dat moment in het verhaal op het toppunt van zijn verbittering. Het visioen dat Solent heeft ‘van een landschap dat van de ene kust overdekt was met verlichte vliegvelden, en waaroverheen van de ene tot de andere kust duizenden gonzende vliegtuigen zwermden!’ is echter bijna een eeuw later realiteit geworden. Ten koste van de natuur.

Wolf Solent, dat Cowper Powys in Amerika schreef, is volgens hem ‘een boek van Heimwee’, een ode aan de weelderige natuur van zijn geboortegrond. Een heimwee die de lezer op elke bladzijde voelt. Maar het is vooral een boek over tegenstellingen, over de onmogelijke keuzes tussen goed en kwaad, lichaam en ziel, die alle deel uitmaken van het leven waarin de gevoelige held van deze prachtig geschreven, diepgravende roman zijn weg probeert te vinden.