Kleine krabbelaars

Geen auteur die de afgelopen tijd zo de lucht in is gestoken als Anjet Daanje. NRC-criticus Thomas de Veen had Het lied van ooievaar en dromedaris wel zes van die ordinaire ‘ballen’ willen toekennen en vond het boek ‘wijzer’ (Huh?) dan De ontdekking van de hemel. Kees ’t Hart van De Groene meende dat het boek met kop en schouders boven de rest uitstak en dat Daanje zich kon meten met klassieke schrijvers als Nabokov en Flaubert. Volgens Volkskrant-recensente Wilma de Rek was Daanjes boek ‘zo geweldig goed dat het alle schrijvers in de omgeving ervan laat verbleken tot kleine krabbelaars’. Na al die superlatieven keek niemand ervan op dat Daanje zowel de Boekenbon Literatuurprijs als de Libris Literatuurprijs won. Om deze literaire reuzin kon geen jury heen. Gelukkig bleef de schrijfster haar bescheiden zelf.

Ondanks alle loftuitingen en prijzen heb ik weinig zin om het boek te lezen, behalve dan om te toetsen of deze terecht zijn. Maar daar ga ik geen zevenendertig euro aan uitgeven (waarom is er nog geen goedkope editie?). De fragmenten die ik her en der las getuigden niet bepaald van stilistische brille, zoiets zie je snel. Een complexe structuur (elf novellen en evenveel perspectieven) levert niet meteen een beter boek op. En wordt dit boek misschien gehypet omdat het door een vrouw geschreven is en over vrouwen gaat? Er valt tenslotte nog een hoop in te halen.
Ik besloot twee van de bij voorbaat kansloze Libris-genomineerden te lezen die mij op voorhand wél aanspraken.

Lees verder “Kleine krabbelaars”

Kollaard deel II

Eerder op dit blog (14 juli) schreef ik over mijn nieuwsgierigheid naar de winnaar van de Libris Literatuurprijs 2020, Sander Kollaard. Hoe het boek me weliswaar vermaakte, maar ook licht teleurstelde. Vervolgens zag ik de aankondiging dat Kollaard bij de plaatselijke boekhandel zou komen signeren. Ik twijfelde of ik zou gaan. Ik vond zijn boek immers niet echt goed. Aan de andere kant vind ik het altijd interessant een (literaire) schrijver te ontmoeten en even te kunnen spreken. Maar zou er voor deze winnaar niet een lange rij staan tot ver in de winkelstraat (en niet alleen door de anderhalve meter)? Daar had ik geen zin in. Bovendien zou het dan wel een heel korte woordenwisseling worden. Ik besloot gewoon even langs te fietsen. Uit het leven van een hond in mijn fietstas. Mocht er een rij staan, dan kon ik gewoon doorfietsen.

Boekhandel Den Boer zag er verlaten uit. Binnen bleken er toch bezoekers, maar die stonden niet in de rij voor Sander Kollaard. Helemaal achterin de boekwinkel aan de leestafel zat de schrijver duimen te draaien, alleen in het gezelschap van iemand van de uitgeverij. Ik zou uitgebreid de tijd hebben met de ironicus kennis te maken. Het zei misschien iets over onze maatschappij. Dat schrijvers, literatuur en een literaire prijs niet tot de verbeelding spreken. Het kon ook zijn dat de vele (oudere) bewonderaars bang waren corona op te lopen.

Lees verder “Kollaard deel II”

Gedoodverfd

Literaire prijzen kennen vaak gedoodverfde winnaars. Je kunt dit maar beter niet zijn, want jury’s laten zich niets voorschrijven. Zo had Manon Uphoff volgens velen de Libris Literatuurprijs 2020 moeten winnen. Daar kan ik niets over zeggen, omdat ik dat boek niet heb gelezen. Van de genomineerden las ik alleen ‘Zwarte schuur’ van Oek de Jong. Een uitstekend boek overigens. De winnaar Sander Kollaard zei mij niets. Ik had eerlijk gezegd nog nooit van hem gehoord.

De titel ‘Uit het leven van een hond’ vond ik nogal pretentieus en bovendien weinig origineel (het riep associaties op met ‘De geschiedenis van een hond’ van John Fante of de televisieserie ‘Dagboek van een herdershond’). Het onderwerp sprak niet tot mijn verbeelding. Het leek me kortom een nogal nietszeggend boek. Ik stoorde me aan het aanstellerige en oppervlakkige juryproza (‘Een boek met een positief mensbeeld, dat ons schokken van herkenning heeft bezorgd, lessen in levenskunst en oprecht leesplezier.’)

Lees verder “Gedoodverfd”