Het begrip ‘duurzaamheid’

                                                                                                                                                                                        

Alles en iedereen heeft het over duurzaamheid tegenwoordig. Alle politieke partijen hebben het woord in hun programma opgenomen, elk nieuw gemeentelijk college heeft ‘een duurzame agenda’. Grote bedrijven als FrieslandCampina hebben er speciale afdelingen voor en er zijn bemiddelingsbureaus voor duurzame banen. Duurzaamheid heet hier  ‘sustainability’, want de banen moeten wel als de gebruikelijke bullshit klinken.

De term, Engels of niet, is geheel ingeburgerd. Mooi zou je denken, omdat een duurzame wereld hierdoor iets dichterbij komt. Maar voor hetzelfde geld kun je zeggen dat de term door dat grootgebruik helemaal niets meer betekent. Duurzaamheid is ook een markt geworden. Elk bedrijf streeft naar een duurzaam imago, want je wilt jezelf niet uit de markt prijzen. Hiervoor heb je je Sustainability Manager. Vaak houdt een bedrijf alleen de schone schijn op.

Het leek zo’n goede term, omdat hij politiek neutraal is en iedereen zich er dus in zou moeten kunnen vinden. En dat was belangrijk omdat het om de toekomst van de aarde en al haar bewoners – mens, plant en dier – gaat. Als alle mensen zich ‘duurzaam’ zouden gaan gedragen, dan zouden we de teloorgang van natuur en milieu kunnen keren. In dat opzicht is het mooi dat de term zo breed is omarmd.

Wat de politiek, het bedrijfsleven en diverse maatschappelijke organisaties onder ‘duurzaamheid’ verstaan, bleek deze week met de presentatie van de Klimaatwet. Het goede van deze wet is de wil om over te schakelen op duurzame energiebronnen, zoals zon, wind en water. Het slechte dat bedrijven hiervoor niet willen betalen, de landbouw te veel wordt ontzien en een belangrijke vervuiler als het vliegverkeer buiten beschouwing is gelaten.

Rekening rijden, een vleestaks, het bleek politiek te beladen. Over een vliegtaks wordt door het kabinet wel gesproken, maar de bedragen (zeven tot veertig euro) zijn een lachertje. Het bedrijfsleven eist honderden miljoenen compensatie voor duurzame investeringen omdat het rendement van management en aandeelhouders anders in gevaar komt. Zelf hebben ze het dan over het behoud van banen; de aloude chantage.

Het oude economische denken bleef dominant. Hoewel er ook over gedrag werd gesproken, hoorde je geen woord over de overmatige consumptie die, samen met de explosief groeiende wereldbevolking, de duurzaamheid van onze planeet aantast. Economische groei blijft het devies, met duurzame producten kan winst worden gemaakt (er moet van alles worden aangeschaft: elektrische auto’s, zonnepanelen, een warmtepomp), en de energierekening kan omlaag.

Dat laatste kan echter ook door minder elektriciteit te gebruiken. Verder kun je milieuwinst halen door de auto vaker te laten staan, minder (ver) op vakantie te gaan, niet steeds een nieuwe jurk of bank te kopen omdat de vorige je verveelt, zuinig met je spullen om te gaan, en deze te repareren in plaats van weg te smijten, om maar wat te noemen. Door echt duurzaam gedrag dus. Dan zouden we het land niet helemaal vol hoeven te zetten met lelijke windmolenparken en zonneweides. Maar daar zijn de meesten (nog?) niet aan toe.