Kassa!

Het jaar is nu veertien dagen oud en menigeen zal al bij de kassa onaangenaam getroffen zijn bij het zien van flink hogere prijzen. En hij zal nog veel vaker de wenkbrauwen moeten fronsen.

Het is een op het eerste gezicht slimme zet van het kabinet om het laagste btw-tarief te verhogen, omdat het primaire levensbehoeften betreft, zoals levensmiddelen en drinkwater. Automatisch kassa dus. Men ging er bovendien vanuit dat mensen dit toch wel kunnen betalen, aangezien ‘het goed gaat met de economie’. Daarbij worden de hogere levenskosten gecompenseerd via belastingmaatregelen, zegt men. Of dat daadwerkelijk zo is, zie je echter pas bij de belastingaangifte. En de compensaties lijken vooral goed uit te pakken voor (goed verdienende) werkenden.

Toch lijkt niemand zich er erg druk om te maken. Er worden geen gele hesjes aangetrokken. Hamstergedrag in de laatste week van het jaar bleef uit, ik zag er in ieder geval weinig van (tenzij het de gebruikelijke stompzinnige voordeelactie van onze bekendste grootgrutter betrof, die actie doet me altijd aan een naderende oorlog denken). Ik heb aan het eind van het jaar nog wel wat meer dure producten gekocht, zoals wasmiddelen en olijfolie. Ook al is het maar winst op de korte termijn. Ik voelde me als iemand die op voordeeltjes uit is.

Na de jaarwisseling verviel ik weer snel in mijn oude consumptiegedrag – hoe bescheiden dat ook is – zonder op de prijs te letten. Nu stond ik toch vaak versteld, te meer omdat de prijsstijging vaak meer dan 3 procent betrof. Het ergste voorbeeld tot nog toe was de NRC die ik elke week op vrijdag voor de culturele bijlage (boekrecensies!) koop. Deze bleek van 2,60 ineens 3,39 euro te kosten, een stijging van zo’n 30 procent. Toen ik op de voorpagina van onze eigen Trouw de prijs bekeek, bleek die 20 cent hoger, ook nog een stijging van bijna 8 procent. De volkskrant kost nu los 3,10 euro. Ik weet het nu zeker: losse kranten koopt nu echt niemand meer.

De prijs van de bolletjes bij de bakker – niet meer dan water en meel – bleek met 10% te zijn gestegen. Boeken zijn vaak 5% duurder. Alle prijzen zijn ‘mooi afgerond’: 19,99 is nu 20,99. Een vertrouwde marketingprijs: zo’n boek kost net geen 21 euro en straks vinden we dat weer goedkoop, want we vergeten snel. Wisselgeld kan geen argument zijn, omdat bijna alles digitaal betaald wordt, ook kleine boodschappen.

Er wordt dus ordinair aan verdiend. Als argument om er nog een stevige schep bovenop te gooien hoor of lees je dat de prijs al heel lang niet was verhoogd. Merkwaardig dat dit dan nu gebeurt, als de prijs toch al omhoog gaat. Denken bedrijven soms dat de argeloze consument dit zo niet merkt?

Er zijn grenzen aan wat je ergens voor wilt betalen, hoewel die grens steeds opschuift: men rekent al lang niet meer om naar guldens, de omschakeling naar de euro was ook zo’n goocheltruc (en nog veel erger). Maar ik koop geen NRC voor 3,39 euro, ook al honger ik naar de boekrecensies. Boeken zijn dan weer een ander verhaal, want toch wel een erg primaire behoefte. En duurzaam.

Wel voel ik de behoefte tegen al te grote prijsverhogingen te protesteren, om in ieder geval te laten merken dat ik niet op mijn achterhoofd ben gevallen. Tegelijk wetend dat het niets uithaalt, net zo min als het protesteren tegen hogere energiekosten of een verdubbelde afvalstoffenheffing. Dat laatste kun je alleen in het stemhokje.