Het is zeven jaar geleden dat Wim Brands overleed. Ik behoor tot de velen die graag naar zijn programma Boeken keken. Het was zijn programma. Na zijn dood werd Boeken veel minder: Jeroen van Kan was inhoudelijk goed, maar miste Brands bevlogenheid, Carolina Lo Galbo had niet het niveau.
Brands was ook dichter. Ik hoorde hem in 2014 tijdens de Nacht van de Poëzie. Hij blaakte van trots en zelfvertrouwen. Hij signeerde zijn bundel ’s Middags zwem ik in de Noordzee alsof het een bijzondere gunst was. Ik vond de gedichten aardig, maar niet geweldig. Even later presenteerde Brands de bundel in de plaatselijke boekhandel. ‘Is dit nou poëzie?’ vroeg een van de toehoorders. ‘Het is praatpoëzie’, haastte Brands zich te antwoorden.
Hemelraam
Doorzichtig blauw, verblindend
zo was de lucht vandaag
alle huizen waren verlaten
en verlatener nog de straten
een meeuw blonk op als een ziel
onder een kerosinebaan
de wereld stak wolkenflarden
als veren in haar haar
en boven het gapende gat tussen daken
zweefde het schedeldak van de maan
alles was leeg en ziedde
in dit kleine hemelraam.